Wandelen in Clervaux
Continent: | Europa |
Land: | Luxemburg |
Route: | Fontenay-aux-Roses - Clervaux - Fontenay-aux-Roses |
Afgelegde afstand: | 880 km |
Datum vertrek: | 11/05/2002 |
Datum aankomst: | 12/05/2002 |
Aantal dagen: | 2 |
We zouden Bart en Evelyne om een uur of één in Clervaux ontmoeten en dus moesten Astrid en ik al om zeven uur opstaan. Na een verfrissende douche, een snel ontbijt en het smeren van enkele boterhammetjes voor de lunch, begonnen we onze tocht naar het kleine dorpje Clervaux, in het al even klein landje Luxemburg. Zo vroeg op een zaterdagochtend is werkelijk het enige moment dat je op de ring van Parijs lekker door kunt rijden. De tocht liep via Reims, naar Metz en vandaar daar Luxemburg stad. Overigens zal het niemand verbazen dat we vlakbij Metz nog even verkeerd zijn gereden. Gelukkig voor ons konden we een goede kilometer verderop al weer omdraaien, in tegenstelling tot gebruikelijk wanneer je in zo’n situatie verkeerd en de volgende afrit zich een goede twintig kilometer verderop bevindt. Toch hadden we ons deel aan reisellende nog niet gehad. We moesten namelijk dwars door Luxemburg stad en laat die stad nou net helemaal openliggen van al de wegenwerken. De ene omleiding naar de andere en uiteraard konden wij de weg die we moesten hebben nergens vinden. Op eens zag ik een bordje dat ons alleszins de goede richting in zou brengen. Dus volgen maar, helaas, helaas, nog geen kilometer verder op dezelfde weg kwamen we hetzelfde bordje weer tegen, maar nu wees het pal in de richting waar we vandaan kwamen. Dat hebben ze dus duidelijk van de Fransen geleerd. Wij dus weer teruggedraaid en nog eens teruggedraaid en nog eens teruggedraaid, afijn you get the picture. Ineens wijst Astrid naar een stel afgeplakte verkeersborden en vraagt zich af of het daar niet tussen zou staan? Wij dus die straat in en jawel hoor we zaten weer op de goeie weg. Verder zonder probleem Clervaux en ons hotel gevonden.
Bart en Evelyne bleken nog niet aangekomen te zijn, dus probeerde ik met onze gsm te bellen, enkel om er achter te komen dat we wel een netwerksignaal konden ontvangen maar dat we dus niet konden bellen of gebeld worden. Het nut daarvan is me nog steeds niet duidelijk, maar goed. Dan maar bellen vanuit het hotel. Bleek dat ze nog maar net een uurtje onderweg waren en dat we dus nog wel een uur of anderhalf hadden om wat uit te rusten. Om een uur of twee konden we dan aan onze eerste wandeling beginnen.
Hoewel het weer er op de heenweg behoorlijk
dreigend had uitgezien, zouden we het toch de hele dag droog houden. Wat een
mazzel. De omgeving was werkelijk heel mooi. Je hebt geen idee hoeveel plezier
een mens kan beleven aan het zien van zoveel bomen als hij of zij het afgelopen
half jaar enkel tegen flatgebouwen in zijn achtertuin heeft aangekeken. Na een
uurtje of wat de dames laten kaartlezen waren we dus volledig de verkeerde kant
opgegaan en konden we niet anders dan hetzelfde pad terugnemen. Gelukkig deerde
dit niet echt want het bleef allemaal mooi groen en het weer bleef prachtig, dus
de dag kon niet meer stuk.
Na een uurtje of vier wandelen kwamen we terug in het dorp aan en besloten we om een terrasje te doen. We zaten op een pleintje waar ineens de brandweer kwam uitgerukt met zwaailichten en politie-escorte. Je zou denken dat er een klein beetje paniek zou uitbreken in de menigte, maar de snelheid, of beter de enorme traagheid waarmee deze authentieke Luxemburgse spuitgasten (en ik durf te wedden dat jullie die nog nooit gezien hebben) hun ding deden, werkte enigszins geruststellend. Na een minuut of tien waarin iedereen naarstig op zoek ging naar enig teken van brand, werd het ware doel van deze dappere helden duidelijk. Hun hulp was namelijk ingeroepen om een nieuw uitgangbord voor de plaatselijke apotheker te plaatsen. Dit bord moest namelijk een meter of drie van de grond komen hangen en dat was voor zo’n apotheker toch veel te gevaarlijk om dat zelf te doen! Niet te filmen, wat moeten die gasten zich vervelen zeg.
Aan het pleintje lagen ook enkele
restaurantjes en omdat ik vandaag zou trakteren voor Bart z’n verjaardag, vond
ik het beter om alvast iets te reserveren. We hadden even van tevoren de kaarten
bekeken en ik liep dus naar een ober die op het terras stond van het restaurant
dat we hadden uitgezocht en vroeg of ik een tafel kon reserveren. Hij keek me
met een vreemde blik aan en zei dat dat absoluut niet nodig zou zijn. Na een
douche in het hotel stapten we dus vol goede moed het restaurant binnen en
vroegen of er nog plaats was. Natuurlijk was dit, en dat had u vast al eerder
aan zien komen dan wij, geen enkele plaats meer. Op eens kreeg ik die lul van
een ober in de gaten die had gezegd dat reserveren niet nodig was. Hij zag mij
ook en beweerde prompt dat ik in de brasserie een plaatsje gereserveerd had. Ten
eerste wisten we op dat moment pas dat er een verschil was tussen de brasserie
en het restaurant. De menukaarten die op het terras stonden uitgestald spraken
hier met geen woorden over. Ten tweede had die vent gezegd dat ik niet moest
reserveren, laat staan dat ik in de brasserie gereserveerd zou hebben. Na hem
even bescheiden mijn mening te hebben verteld, dropen we af en moesten we op
zoek naar een ander restaurant. We stapten lukraak het volgende restaurant
binnen en zowaar er was nog plaats. We hadden al snel echter het gevoel niet
helemaal op zijn plaats te zijn in dit toch wel stijve restaurant en onze ober
was dat zeker ook niet. Die man stond op de rand van een zenuwinzinking. De
kaart weghalen terwijl we nog niet gekozen hadden, de wijn verkeerd inschenken,
bestek laten vallen en meer van dat soort dingen en dit alles met een totaal
verdwaasde blik op zijn gezicht. Overigens bevestigde de rekening nog maar eens
dat wij hier niet op onze plaats waren en zo goed was het eten niet eens
geweest.
Toen nog even in een bar onder het hotel, waar we overigens gewoon in het Nederlands geholpen werden, een pintje gedronken en daarna naar onze kamer voor een goede nachtrust. Tenminste dat hadden we gehoopt. De kamer tussen ons in werd namelijk betrokken door een Nederlands stel (die verrekte Hollanders zitten ook overal) (Overigens ben ik er zelf één en mag ik dit dus zeggen) dat zich de hele nacht gedroeg als een stel vroegrijpe pubers. Wat een klote herrie zeg. Ik was er van overtuigd dat als ik een Nederlands stel in de ontbijtzaal zou tegenkomen ik even een venijnige opmerking zou maken, maar tot onze verbazing, zeg maar ontzetting, bleek de hele zaal gevuld met Hollanders. Nou begreep ik ook waarom er overal bordjes hingen waarop stond dat het niet toegestaan was om van het ontbijtbuffet een lunchpakket samen te stellen.
Eindelijk konden we volgevreten aan onze volgende wandeling beginnen. Deze keer zouden we de andere kant van de vallei doen. Weer hadden we geluk met het weer en omdat Bart en ik deze keer kaartlezers van dienst waren, verliep alles zoals het gepland was. Laat ik er eerlijkheidshalve wel bij zeggen dat we dankzij mijn inbreng alsnog de eerste kilometer compleet de verkeerde weg gelopen hadden, maar daarna ging alles prima. Dat wil zeggen, we hadden geen lunchpakketje samengesteld omdat we dachten dat we wel een hapje konden eten in de gehuchtjes die we onderweg tegen zouden komen. Dat viel dus tegen en rond een uur of twee konden Astrid en ik, Bart en Evelyne al niet meer bijhouden omdat we geen greintje energie meer over hadden. Bovendien was het parcours veel heuvelachtiger geweest dan de dag tevoren. Gelukkig vond Evelyne nog wat krenten in hun rugzak en die dosis suiker gaf ons weer de nodige kracht om verder te wandelen, richting de lunch. Toen we in Clervaux aankwamen, was het al na drie uur en we besloten na de lunch dan ook niet nog eens aan een wandeling te beginnen omdat Astrid en ik niet al te laat wilden vertrekken. We moesten in het beste geval namelijk nog vijf uur in de auto zitten. We sloegen nog snel een lading drank in, we waren tenslotte in Luxemburg en we besloten om toch nog een kijkje te gaan nemen in het oude klooster dat Clervaux rijk is. Veel stelde dit ook niet voor hoewel een tentoonstelling onder de kerk enigszins inzage gaaf in het leven van deze Benedictijnse orde. Hier namen we afscheid en begonnen we onze terugreis richting de verwachte zondagse file op de ring van Parijs. Tot onze verbazing konden we zo doorrijden en waren we dus nog op een redelijk uur thuis. Het was een heerlijk, gezond weekend in de natuur geweest, net wat we nodig hadden.